Côte de Nuits

L
La Côte de Nuits

Op weg naar Zuid-Frankrijk, even voorbij Dijon, zie je ze rechts van de Autoroute du Soleil als eerste liggen: de wijngaarden van de Côte d’Or. Jarenlang ben ik er voorbijgereden, onder het mom van ‘dat komt nog wel’. Maar je kunt niet blijven uitstellen. Deze zomer sloeg ik af en ontdekte dat er tal van redenen zijn om hier even aan te leggen. 

 

De wijngaarden van de Côte d’Or zijn onderverdeeld in de Côte de Nuits in het noorden – rondom de plaatsjes Nuits-Saintes-Georges en Gevrey-Chambertin – en de Côte de Beaune – gecentreerd rond Beaune, met de bekende namen als Meursault en Puligny-Montrachet. Stuk voor stuk plaatsen met wereldberoemde appellations op een veelal beperkt grondgebied. En daarbinnen vaak weer verkaveld tussen meerdere wijnboeren uit verschillende delen van de streek. 

Die wijsheid deed ik op tijdens het proeven van de eerste wijnen bij Domaine Rion, die een ruime keuze aan appellations biedt: van de plaatselijke Vosne-Romanée tot een Chambolle-Musigny en zelfs een Meursault uit de Côte de Beaune. De vijfde generatie Rion pakt het goed aan. En niks geen export. Praktisch alles wordt ter plekke verkocht aan echte liefhebbers die er wel een ritje voor over hebben om hier te komen. Vooral Belgen, werd me verteld. En inderdaad, want toen ik met een zuinig drietal wijnen terug naar mijn auto liep, zag ik hoe een aantal Belgische auto’s werd volgeladen. Echte wijnfanaten die daar een paar honderd kilometer voor over hebben.

Clos de Vougeot

In Vosne-Romanée ben je vlak bij de beroemde Clos de Vougeot, een ommuurde wijngaard met bijbehorend kasteel dat op zichzelf al reden is om hier een kijkje te nemen. Vooral omdat hier misschien wel de bakermat ligt van de ‘moderne’ wijnbouw in de Bourgogne: in de 12e eeuw kwamen hier de monniken uit de nog steeds bestaande, nabijgelegen abdij van Citeaux, en begonnen wijn te verbouwen. In de loop der eeuwen werd het oorspronkelijke onderkomen uitgebouwd tot het kasteel dat het nu is. Na de Franse Revolutie verdwenen de monniken, maar de wijnbouw ging door. In de 19e eeuw kwam het kasteel en de wijngaard eromheen weer in handen van lokale boeren, en inmiddels is dit peperdure stukje grond verdeeld onder zo’n tachtig wijnboeren. Ze produceren allemaal hun eigen Clos de Vougeot Grand Cru, een status die de wijnen sinds 1937 bezitten. 

 

Chevaliers de Tastevin

Chevaliers du Tastevin

Iets eerder, in 1934, werd de Confrérie des Chevaliers du Tastevin opgericht, een illuster broederschap van wijnliefhebbers dat zich tot taak heeft gesteld om Bourgondische wijnen te promoten en met regelmaat te proeven. In het kasteel leerde ik dat het broederschap was opgericht in een tijd dat de markt er beroerd voor stond vanwege de drooglegging van Amerika. En dus moest de wijn maar flink lokaal worden gepromoot. 

De Chevaliers bleken slimme marketeers, want dankzij hun inzet kropen de Bourgognewijnen weer uit het dal en de Clos de Vougeot kreeg, misschien niet geheel toevallig, enkele jaren later haar Grand Cru status. Jaarlijks komt de Confrérie bij elkaar in hun hoofdkwartier, het Château du Clos de Vougeot, om nieuwe ‘ridders’ te slaan, als start van de jaarlijkse processie. Maar vooral om met een goed glas aan tafel te gaan. 

De Clos de Vougeot is overigens niet de enige appellation in de Côte de Nuits met een Grand Cru status. Voor de hoogste concentratie daarvan moet je in Gevrey-Chambertin zijn. De auto weer in dus, om een klein stukje terug naar het noorden te rijden, over de Route des Grands Crus.

 

Gevrey-Chambertin

Napoleon achterna

Chevrey-Chambertin is het échte centrum van de Bourgogne-wijnen – of nou ja, in elk geval de rode wijnen – daarvoor hoef je maar naar het prijsniveau te kijken. Maar ook een kijkje in de geschiedenis kan geen kwaad. Het is bekend dat Napoleon hier graag kwam en er zelfs grond aankocht in de wijngaarden van de Chambertin-Clos de Bèze. Mede daardoor kon hij zich, overal waar hij was, laten voorzien van zijn favoriete wijn uit Gevrey-Chambertin – tot aan zijn laatste jaren op Sint-Helena toe. Reeds voor die tijd werden de wijnen van deze appellation al geroemd door Thomas Jefferson, de Amerikaans ambassadeur in Frankrijk die later de derde president van de Verenigde Staten werd. Hij liet er voor de plukkers zelfs een schuilplaats tegen de regen bouwen, dat er nog steeds staat als eerbetoon aan deze beroemde liefhebber. 

Nu zijn het anderen die investeren. Het Château de Gevrey-Chambertin, dat uitkijkt over de wijngaarden van de Grands Crus die boven het dorp tegen de heuvel aanliggen, werd enkele jaren geleden gekocht door een Chinese investeerder uit Macao. De wijnboeren waren geschokt, maar inmiddels is er enige berusting; het vervallen chateau wordt helemaal opgeknapt en zal ook een publieksfunctie krijgen. Zo komt het toch nog goed, en mede dankzij dit ‘nieuwe geld’ krijgen veel oude gebouwen het dorp weer de allure van voorheen. 

Gevrey-Chambertin is een mooi en vriendelijk dorpje, niet te druk en met hier en daar een gezellig terrasje. Als je er bent, ga dan zeker even naar la Halle Chambertin, vlak naast het office de tourisme. Een niet zo lang geleden geopende espace touristique du territoire, met een boeiende overzichtstentoonstelling die een goed beeld schetst van de plaatselijke geschiedenis en de wijnen. Met maar liefst negen Grands Crus is het dorp lijstaanvoerder in de Côte de Nuits. Maar je hoeft hier echt geen honderden euro’s neer te leggen voor zo’n topper. Je mag er gevoeglijk van uitgaan dat álle wijnen – ook die van de wat lagere delen, wat verder van de oplopende Côte de Nuits – de naam van hun dorp eer aandoen. 

Hautes-Côtes de Nuits

Neem daarom net als ik, na je bezoek aan Gevrey-Chambertin, de D31 in westelijke richting. Het wordt dan snel stiller. Je rijdt de bossen in van een van de grootste natuurparken van de Bourgogne: La Combe Lavaux, een prachtig wandelgebied van 510 ha met een unieke variatie aan flora en fauna. Maar al snel duiken ook hier weer wijngaarden op als ik, bovenop op het plateau, even voorbij het natuurgebied, de D116 zuidwaarts neem. Hier rij je door het licht golvende landschap van de Hautes-Côtes de Nuits, gevormd door 16 kleine dorpjes, allemaal levend van de wijnbouw. Het is een relatief jong wijngebied met een even jonge appellation (1961), maar de overwegend rode wijnen zijn minstens zo stevig en rond als de wijnen onderaan heuvels van de Côte de Nuits. 

Nuits-Saint-Georges

Eenmaal weer beneden, terug bij de Grand Crus, ben je aangekomen in Nuits-Saint-Georges aan de zuidkant van de Côte de Nuits. Net iets meer een stadje dan Gevrey-Chambertin. Vooral een uitvalsbasis en een plek voor de nacht met een redelijk ruime keuze aan restaurants aan en rondom de Grande Rue, de slagader van de oude binnenstad. Verleidelijk genoeg om er een hotelletje uit te zoeken en er bourgondisch te gaan tafelen, bijvoorbeeld bij La Cabotte. Hier werd mij een wijnkaart voorgelegd die past bij dit gebied: een gids van tientallen pagina’s met overwegend wijnen uit de streek, sommigen tot meer dan tienduizend euro per fles. Ik koos een eenvoudige Fixin, en die was al heel behoorlijk. Morgen weer door, maar op de terugweg leg ik hier weer aan. Dan heb ik vast nog wel wat ruimte over voor een paar doosjes. Net als die Belgen van vanmiddag. 

 

 

Gedeelte van een eerder gepubliceerd artikel in En Route (wintereditie 2020)

Bourgogne-Franche-Comté

Bekijk Chambres d'Hôtes